Een tweeling wordt hier gedefinieerd als twee gelijke letters. Een tweelingrij is dus een rijtje tweelingen. Enige voorbeelden:eerroof, zoolleer en vuurrood. Het langste woord lijkt mij voorraaddoossoort met maar liefst zeven tweelingen. Helaas staat dat nog niet in de woordenboeken, maar alleen al om deze reden lijkt het mij gewenst dat fraaie woord op te nemen.
Benjamin Kloer vond een soos waar voorraaddozen worden gevuld, uitermate saai. Dat is dus voorraaddoossoossaaiigheid. Tien tweelingen achter elkaar!
eemmeer eerroof beennaad boommees koollaag looddeel looppoot muurraam rookkaas voorraad voorraam vuurrood zaaddoos zoolleer aannaaien brooddeeg brooddoos dwaalleer hooggaand innaaiing kaassoort staallaag steelloos stoottoon |
weekkaart aanneemsom altaarrook beheerraad ideaalloos leeggooien masseerrol metaallaag moraalloos omhooggaan omlaaggaan plaaggeest regeerraad scheerraam spreekkoor steekkaart straattaal uurrooster vleessoort borduurraam cultuurraad epiteellaag kampeerraad keerrooster |
kopieerraam oordeelloos streekkaart strookkaart vertaalloon kwartaalloon mineraalleer afspraakkaart figuurraadsel materiaalleer speelleerklas dressuurruiter figuurraadsels schoolleeftijd schoolleerling schoolloopbaan steenkoolloods substraatteelt toneelloopbaan vanilleessence grammofoonnaald meeneemmaaltijd bibliotheekkaart |
Er zijn een tweetal woorden met vier tweelingen: aannaaiing en programma-akkoord.
Verder zijn er nog woorden met losse tweelingen; daarvan zijn er vele met drie of vier. Maar met vijf maar enkele: staatsspoorwegmaatschappij, voorjaarsschoonmaak, en arrondissementscommissarissen.